Contact houden met oud-forensisch-psychiatrische patiënten vermindert recidive

In contact blijven, óók na de forensische behandeling in de kliniek, zorgt ervoor dat een bepaalde groep patiënten minder snel opnieuw een strafbaar feit pleegt. In deze recidivestudie zijn psychiatrische patiënten onderzocht die opgenomen zijn op basis van artikel 37 Wetboek van Strafrecht. Het langdurig contact tussen patiënt en zorgverlener geeft patiënten, na lange tijd, weer het gevoel ergens bij te mogen horen. En dat is effectief om de justitiële en psychiatrische draaideur te stoppen. Dat blijkt uit onderzoek van Petra Schaftenaar bij de forensisch-psychiatrische kliniek Inforsa (onderdeel van Arkin). Zij verdedigt haar proefschrift op 12 juli aan de Universiteit voor Humanistiek.

Vijf jaar geleden was het recidivecijfer hoog bij de groep patiënten die door de strafrechter één jaar behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd hadden gekregen (artikel 37 WvSr). Binnen twee jaar na opname kwam bijna 47% weer in contact met justitie. Dat moest anders, vond Inforsa, dat daarom relationele zorg introduceerde als toevoeging op de bestaande behandelingen. Met succes: het recidivecijfer onder deze groep cliënten is twee jaar na behandeling gedaald naar nog geen 16%.

Dat is bovendien een stuk lager dan de recidive bij andere forensisch-psychiatrische klinieken (FPK’s). Uit Schaftenaars onderzoek blijkt dat een vergelijkbare groep patiënten bij andere instellingen in 48% binnen twee jaar na behandeling weer de fout in gaat.

Behandeling op maat
Relationele zorg houdt in dat je aansluit bij de ander. De behandelaar probeert het perspectief van de cliënt aan te nemen en verdiept zich in wat iemand werkelijk nodig heeft. Zo kan het behandelaanbod opmaat worden gemaakt. Deze benadering gaat verder dan de reguliere interventiebehandeling.
Aansluiten bij de ander betekent ook dat de relatie tussen cliënt en behandelaar een belangrijk onderdeel van de behandeling is. Elke cliënt heeft iets anders nodig, en de behandelaar stelt zich dan ook op een manier op die de cliënt het beste helpt in zijn behandeling. Zo wordt de cliënt erkend in wie hij is. Belangrijke onderdelen van deze benadering zijn vertrouwen opbouwen, uitgaan van menselijke waardigheid, successen vieren met elkaar, en aandacht voor het gewone leven.
“Ik vind het belangrijker dat ik met een cliënt het echte probleem, namelijk medicatie moeten gebruiken, kan bespreken, dan dat ik ruzie maak waarom hij niet om zes uur aan tafel zit,” zegt een zorgverlener in Schaftenaars onderzoek.

‘Ik voel dat ik het waard ben’
Ex-patiënten van Inforsa kijken positief terug op hun behandeling in de FPK. Door de relationele benadering tellen ze mee, is hun ervaring. ‘Ik voel dat ik het waard ben’ is de boodschap die blijft hangen doordat zorgverleners ‘zomaar’ contact houden na behandeling.
Ook voor zorgverleners is relationeel werken waardevol: het motiveert, geeft trots en verbetert de zorg doordat zorgverleners leren van hun ervaringen met ex-patiënten.
De relatie als inzet voor de behandeling blijkt effectief om de justitiële en psychiatrische draaideur te stoppen – met meer veiligheid tot gevolg. Daarnaast kost contact houden na de behandeling, en investeren in relationele zorg, vele malen minder dan draaideurpsychiatrie en -criminaliteit.
Petra Schaftenaar pleit voor vervolgonderzoek: “’Deze eerste resultaten geven aanleiding de werkwijze ook op andere plekken te implementeren, zodat verder onderzoek naar de effecten kan worden gedaan.”


Petra Schaftenaar heeft de recidive van drie groepen vergeleken: